Gunstig energielabel weegt steeds zwaarder mee in verkoopprijs

Een gunstig energielabel weegt steeds zwaarder mee in de verkoopprijs van een woning. De verkoopprijzen van huizen met een lager energielabel blijven daarom achter. Dit hangt af van de locatie en het type woning, maar naar verwachting zal de kloof in verkoopprijzen alleen maar toenemen.

Gaat je woning van een G-label naar een C-label, dan wordt het op de koopwoningmarkt gemiddeld 35.000 euro meer waard. Begin 2022 was dit nog gemiddeld 25.000 euro, blijkt uit onderzoek van Brainbay. Dit verschil is goed verklaarbaar met de scherp stijgende energieprijzen. Want, een woning met een beter energielabel betekent een lagere energierekening.

In de berekeningen van Brainbay worden woningen met vergelijkbare bouwperiodes en op soortgelijke locaties tegen elkaar afgezet. Zo blijkt dat, ten opzichte van een woning met een G-label, een huis met een C-label gemiddeld 7,9 procent meer opbrengt en een huis met een A-label gemiddeld 13,3 procent meer oplevert.

Stijgende energieprijzen

Kopers lijken vaker het energielabel in acht te nemen vanwege de stijgende energieprijzen. De voorzichtige afkoeling van de woningmarkt speelt hierbij ook een grote rol. Carola de Groot van de Rabobank: “Tot nu toe zie je dat ook in de grote steden het effect van het energielabel kleiner is, doordat de spanning op de woningmarkt erdoorheen fietste. Je was allang blij dat je een huis had gevonden. Nu de concurrentie onder kopers wat afneemt, komt het besef dat het niet alleen om de maandelijkse hypotheeklasten gaat, maar dat de energielasten voor een nieuw huis ook sterk meetellen.”

Vanaf 2030 mogen woningcorporaties geen woningen meer verhuren met energielabel E of slechter. Na het uitlekken van een notitie uit Brussel in het najaar van 2021 word er ook al gespeculeerd over verplichte maximale grenzen aan het energieverbruik van een koopwoning.

Ingewikkelde isolatie

Veel jarendertig huizen hebben nog een relatief slecht energielabel. Om op een beter label uit te kunnen komen zijn verduurzamingsmaatregelen zoals goede isolatie nodig. Het isoleren van een jarendertighuis is vaak ingewikkelder en duurder dan nieuwere huizen. Woningen vanaf 1920 hebben weliswaar spouwmuren, maar de ruimte ertussen is voor het meeste isolatiemateriaal te smal. Bij tussenwoningen helpen isolatieglas, vloer- en dakisolatie nog ter compensatie van de lastig te isoleren spouwmuren. Bij vrijstaande huizen of twee-onder-een-kapwoningen moet je in het geval van spouwmuren met dunne open ruimtes met voorzetwanden aan de slag. Om vloerisolatie te kunnen aanbrengen is een toegankelijke kruipruimte essentieel en deze ontbreekt soms in jarendertigwoningen. Daarnaast zijn vaak nieuwe kozijnen nodig om HR+++, het meest isolerende, glas te kunnen installeren. Kortom: de verduurzaming van een ouder pand is meestal ingewikkelder dan nieuwere panden, maar zeker niet onmogelijk. Beschik jij over zo’n oudere woning en wil je graag het energielabel verbeteren? Kies dan via onze vergelijker de adviseur die het beste bij jou past.